U merkte dat hij op U vertrouwde. Met hem heeft U een verbond gesloten. U beloofde dat U het land van de Kanaänieten, Hetieten, Amorieten, Perezieten, Jebusieten en Girgasieten aan zijn familie ná hem zou geven. En U heeft gedaan wat U heeft beloofd, want U bent rechtvaardig.
Omdat U zag dat hij trouw was, hebt U met hem een verbond gesloten. U beloofde dat hij en zijn nakomelingen voorgoed het land zouden krijgen van de Kanaänieten, Hethieten, Amorieten, Perizzieten, Jebusieten en Girgasieten. En U hebt gedaan wat U had beloofd, want U houdt U altijd aan uw woord.